
Waarom mensen met diabetes een stapje voor kunnen hebben bij lange afstandstochten.
Het is vrijdag 14 september 2024, de vooravond van The Great Escape. Op tijd aangekomen haal ik het racenummer en mijn gps tracker af bij de registratie in Maboge. Ieder jaar start de tocht met een busrit om 02.30 uur van Maboge tot aan station Ettelbruck, het begin van The Great Escape. Om iets voor 04.00 uur begint de race director Tim De Vriendt met de briefing, hierin worden de laatste praktische zaken nog vermeld zodat om vier uur stipt het startschot gegeven kan worden.
"Op wolken lopen klinkt mooi, maar tijdens een ultra weet je – dat kan zo omslaan."
De eerste kilometers waren vlot begonnen. We gingen op en neer langs de bospaden van de Lee trail, de eerste etappe van The Great Escape. Goed voor 52 kilometer en een 2000 hoogtemeters kan je dit classificeren als met de deur in huis vallen. Het fijne aan een vroege start in een mooie nazomer, is dat we kunnen genieten van adembenemende ochtend taferelen waarin de zon zich door de wolken heen worstelt en dan ook uiteindelijk de bovenhand krijgt.
De stilte van de ochtend gaat over in de gewaarwording van de dag en het besef dat we nog 110 kilometer af te leggen hebben. In de transitie van de de Lee trail naar de Éislek trail op kilometer 52 zijn we zeven en een half uur bezig. Het is bijna middag, voorlopig hebben we twee bevoorradingen gehad op kilometer 20 en op 40. Sandwiches met kaas of hesp en een beetje boter op de eerste. Gevolgd door warme soep met brood en een hele boel zoete en zoute snacks op de tweede. Los van de mooie tocht die we er al op hebben zitten staat de Legends Trails bekend om hun uitgebreide bevoorradingen en uitermate behulpzame vrijwilligers. We hebben nog een vlot tempo in de benen en lopen door richting het middelpunt in Clervaux.
Op kilometer 76 begint het tempo stilaan te slabakken. De reden waarom dit gebeurt is me niet meteen duidelijk, maar aan de benen lijkt het niet te liggen. Wanneer het lopen terug in wandelen verandert als we de steile heuvel aan de abdij van Clervaux trotseren wordt het al snel duidelijk waarom het tempo verdwijnt: een hypo. We moeten er ook geen doekjes om winden, het hebben van een hypo tijdens zulke tochten is een extra factor waar rekening mee gehouden moet worden. Gelukkig loop ik samen met iemand en informeer ik hem dat het momenteel wat minder gaat, er zwarte vlekken voor mijn ogen verschijnen en speel ondertussen een staaf druivensuiker naar binnen. Er zijn in mijn ogen twee verschillende soorten hypo's: de sluimerende en de kort maar krachtige. Deze keer had ik te maken met de eerste. Gevoelsmatig duurt het langer om te bekomen van dit soort hypo dan de kortdurende en zijn de symptomen ook anders. Laat dit in de volgende paragraaf nu dan ook de essentie van dit verhaal vormen.
Ik ben erin geslaagd om het halfweg checkpoint te bereiken waar zoals gewoonlijk pasta geserveerd wordt. Een van de symptomen van deze hypo is het krijgen van onstilbare honger. De goesting is groot en de spaghetti lekker, waardoor ik er gemakkelijk in slaag vier volwassen porties pasta op te eten zonder dat dit op mijn maag ligt. Dank u wel hypo!
Ik heb het op dit moment nog niet door, maar dit middelpunt vormde het kantelpunt in mijn wedstrijd. Vaak in lange afstand evenementen wordt de wedstrijd beslist op het laatste gedeelte van de tocht. Heb je nog de benen om tempo te maken of ben je stilaan leeg aan het lopen tot aan de finish? Door de hoeveelheid pasta op het middelpunt stelselmatig te verwerken voel ik dat ik een goede basis heb waar mijn lichaam solide energie uit kan halen. Op deze basis blijf ik teren van kilometer 80 tot aan kilometer 135 aangevuld met enkele gels tussendoor die voor de snelwerkende energie zorgen.
In de laatste 25 kilometers voel ik de honger geleidelijk toenemen. De pasta is verteerd en de snelwerkende gels bieden onvoldoende om hier enkel op door te lopen. Het grote werk is wel al verricht, ik eet tussendoor wat koeken die ik meegenomen heb op de bevoorradingsposten om de honger te stillen. De laatste 25 kilometer is een feit, een slalom weg langs Ourthe is nog wat me te wachten staat. Momenteel loop ik 25e positie. Vanuit de laatste bevoorrading weet ik dat er nog tien man op een realistische afstand voor me zijn die in te halen zijn. Ik begin stilaan het tempo op te drijven en zie in de verte koplampen opdoemen. Het is momenteel 02.00 uur. Het mooiste van dit laatste stuk langs de Ourthe is het feit dat ik nog aan het lopen ben. Vorig jaar in The Great Escape van 2023 was dit ver van de realiteit. Deze laatste 10 kilometer was toen een ellenlange lijdensweg die drie uur geduurd heeft om te wandelen. Dit is deze keer niet het geval. Eén voor één, of hier een daar een groepje lukt het om te voorgangers in te halen en dat gaf extra motivatie. De race is pas voorbij als je de finish bereikt.
Het lukt uiteindelijk om tot een 15e positie te treden, waarin ik ook over de eindstreep loop. Met 25 uur en 30 minuten wordt de tijd afgeklokt. Zes en een half uur sneller dan vorig jaar, waarbij ik 32 uur nodig had om de tocht af te leggen. In mijn ogen is deze versnelling te wijten aan twee elementen: een jaar extra ervaring en dus ook kilometers, maar ook de hoeveelheid pasta die ik op het middelste checkpoint heb kunnen verwerken. Het was een geluk bij een ongeluk om de hypo halverwege te krijgen. Dit had ervoor gezorgd dat ik deze hoeveelheid pasta kon verteren. Het zet je aan om te bekijken hoe je zwakke punten kunt omzetten naar sterktes en er toch het beste uit te halen. Bij het lopen van ultra's is het belangrijk om de goede momenten, het lopen op wolken te koesteren, maar realistisch te blijven dat dit kan (zal?) omslaan. Het is dan essentieel om tijdens deze momenten door te zetten, want hieruit zal je uiteindelijke voldoening halen.
